-
1 een ongelofelijke klootzak
een ongelofelijke klootzakVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een ongelofelijke klootzak
-
2 Sack
〈m.; Sack(e)s, Säcke〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 etwas im Sack haben • iets in zijn zak hebben, in de wacht gesleept hebben〈 informeel〉 jemanden in den Sack stecken • (a) iemand in de zak steken, bedriegen; (b) iemand in zijn zak steken, de baas zijnmit Sack und Pack • met pak en zakein fauler Sack • een luiwammes -
3 ein blöder Sack
-
4 pill
n. pil, medicament in vorm van tabletje, tablet; (Slang) klootzak[ pil]♦voorbeelden:sweeten/sugar(coat) the pill • de pil verguldenII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; vaak Pill; the〉♦voorbeelden:(be) on the pill • aan de pil (zijn) -
5 couillon
couillon [koejõ]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉 〈 informeel〉1 klootzak ⇒ sukkel, zak, (boeren)lul♦voorbeelden:on a fait les couillons • we hebben stom gedaan -
6 fart
n. scheet (slang)--------v. een wind laten, een scheet laten (slang)fart1————————fart2♦voorbeelden:¶ fart about/around • aanklooien/rotzooien -
7 con
con [kõ]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉 〈 vulgair〉1 kut ⇒ snee, pruim2 klootzak ⇒ zak, stomme lul3 mesjoggene ⇒ mafkees, -ketel♦voorbeelden:c'est con • 't is lulligelle est vraiment con • 't is werkelijk een trutà la con • lullig, mafun film à la con • een klotefilm -
8 cul
cul [kuu]〈m.〉♦voorbeelden:histoire de cul • geil praatjemagazine de cul • blootbladtrou du cul • gat, holne pas se casser le cul pour un travail • zich niet direct uit de naad werkenlécher le cul de, à qn. • iemands gat likken〈 vulgair〉 se torcher le cul avec • aan zijn laars lappen, zich geen snars aantrekken vancul de bouteille • ziel van een flesfaire cul sec en buvant • het glas in één teug leegdrinkenmon cul! • ammehoela!en avoir plein le cul • het spuugzat zijnc'est à se taper le cul par terre • ik lach me te plettertirer au cul • zich drukkenrenverser cul par-dessus tête • ondersteboven gooientomber sur le cul • met z'n bek wijd open staan van verbazingm1) kont, reet, gat2) klootzak3) bodem, onderkant4) achterkant -
9 ongelofelijk
♦voorbeelden:een ongelofelijk goed boek • an incredibly good book -
10 eff
-
11 he's an effing pain in the arse
-
12 rat
n. rat; verrader--------v. een belofte breken; deserterenrat1[ ræt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 rat♦voorbeelden:¶ smell a rat • lont ruiken, iets in de smiezen hebben〈 informeel〉 rats! • lariekoek!, onzin!————————rat2〈werkwoord; ratted〉→ rat on rat on/ -
13 shit
interj. stront! (uitdruk van walging, i.h. Nederlands "bah!", spreektaal)--------n. poep; stront; uitwerpsel; gezeur, gezwam, domme praat--------v. poepen, drukkenshit1♦voorbeelden:1 you shit! • klootzak!1 stront ⇒ kak, poep♦voorbeelden:beat the shit out of someone • iemand een pak op zijn sodemieter gevennot give a shit • er schijt aan hebben1 gezeik ⇒ gelul, onzin2 hasj→ tough tough/IV 〈meervoud; the〉1 schijterij ⇒ ‘dunne’, diarree————————shit2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schijten op/in♦voorbeelden:————————shit3〈 tussenwerpsel〉 〈 vulgair〉 -
14 il est un peu couillon
il est un peu couillon -
15 putain
putain [puutẽ]〈v.; ook tussenwerpsel〉 〈 vulgair〉1 hoer ⇒ slet, snol♦voorbeelden:1 enfant, fils de putain! • klootzak!cette putain de pendule • die kloteklokquel putain de temps! • wat een pokkeweer!putain! • godver! -
16 pute
См. также в других словарях:
List of English words of Dutch origin — This is a list of words of Dutch language origin. However, note that this list does also include some words of which the etymology is uncertain, and that some may have been derived from Middle Low German equivalents instead or as well. Some of… … Wikipedia